vrijdag 30 september 2016

couveuse kindje

Uit de oude Prenatal doos haal ik voorzichtig de eerste babykleertjes van Romy. Iedere keer vergeet ik weer hoe ontzettend klein ze zijn. Je zou ze makkelijk voor poppenkleertjes kunnen aanzien. Al denk ik dat ze voor de meeste babypoppen te klein zijn. Maat 44. Roze en witte stofjes houd ik in mijn handen. Met teksten zoals Lief en puur. Alsof dat niet voor zich spreekt.

Mijn nicht is pas bevallen. Ook veel te vroeg. Gelukkig gaat het goed met de baby. En omdat ik maar al te goed weet hoe lastig het is om kleertjes te vinden die zo'n klein hummeltje echt goed passen, heb ik de doos maar weer van zolder gehaald.

Omdat de neonatologie in het ziekenhuis een gesloten afdeling is, komt mijn nicht de deur open doen. Als ik door de gang loop, krijg ik een ontzettend raar gevoel in mijn buik. Piepjes en belletjes komen vanuit de kamers, waardoor nog steeds mijn nekhaar automatisch overeind gaat. Mijn blik gaat onbedoeld soms door een raam en ik zie ieniemienie babybuikjes, volgeplakt met draadjes, slangetjes in piepkleine neusjes, luiers die tot aan de oksels komen... maar wat me vooral opvalt zijn de bezorgde blikken van de ouders die naast de couveuses staan.

Bijna 8 jaar geleden stonden wij daar ook zo. Hopend dat de verpleegster niet weer zou vragen of je zelf de luier wilt verschonen. Want eigenlijk vind je dat doodeng, met al die plakkertjes en slangetjes. Maar ja dat zeg je niet van je eigen kind..





Iedere ochtend, nadat de jongens naar school waren , stapte ik daar weer dapper binnen. Het eerste wat ik deed was mijn karig gevulde flesje borstvoeding in de koelkast zetten. Naast de uitpuilende schappen van mijn buurvrouw. Iedere dag werd mijn flesje minder in plaats van meer. Dat was mijn buurvrouw blijkbaar ook al opgevallen, want ze vroeg om onze plek in de vriezer. Welja , peper het maar in. Probeer zelf maar eens te kolven terwijl je midden in een verhuizing zit, in een huis zonder gordijnen, terwijl er 2 kleine jongetjes rondrennen....

Misschien ook een voordeel. Hoe erg ik het ook vond 's avonds na het buidelen mijn kleine meisje weer terug in de couveuse te moeten leggen en met een 'tot morgen kleintje' gedag te moeten zeggen. Thuis had ik genoeg aan mijn hoofd om er niet te veel bij stil te staan dat je kind gewoon ergens anders ligt. Dat, hoe lief de verpleegsters ook zijn, er eigenlijk vreemden voor je kindje zorgen. Ik probeerde het lege wiegje in de hoek van onze kamer zoveel mogelijk te negeren.

Gelukkig mag mijn nicht in het ziekenhuis blijven. Terwijl ze vertelt over haar kindje, kijk ik naar haar schrale roodgewassen handen. Niet alleen de artsen maar ook alle ouders van prematuren kan je hieraan herkennen.

Voor ik weer naar huis ga, mag ik even bij de baby kijken. Gelukkig ligt ze inmiddels in een gewoon bedje, dat versierd is met slingers en een lief dekentje. Een prachtig snoetje ligt heerlijk te slapen, verstopt onder een grote muts. Daardoor zie je het slangetje van de sondevoeding maar amper. Ondanks haar vermoeide blik staat mijn nicht ernaast te stralen en zegt ze 'Ik denk dat we deze week naar huis mogen!'


Als ik naar huis rijd, denk ik aan mijn kleine grote Romy. Aan hoe fijn het was toen ze ook eindelijk naar huis mocht om haar eigen wiegje te vullen. Ik ga haar lekker uit school halen en geef wat extra gas.












Wil je graag weten hoe de geboorte van Romy ging en de eerste week daarna, kan je dat in deze oude blogs teruglezen:
geboorte romy  en  een week daarna



Geen opmerkingen:

Een reactie posten